Sinds de publicatie van addendum 1 bij de norm NBN D 51-003 in september 2014 kent het PLT-buissysteem een gestage groei. In dit artikel willen we een aantal nuttige weetjes & aandachtspunten naar voor brengen die het gebruik van PLT ons hebben geleerd en waar je moet rekening mee houden.

1. Het PLT-buissysteem mag gebruikt worden in aardgasinstallaties, al is het gebruik wel beperkt tot diameter DN50 en een maximale werkdruk van 100 mbar.

2. Gebruik steeds de buizen en fittingen van dezelfde fabrikant. Buizen en fittingen van verschillende fabrikanten zijn onderling niet omwisselbaar en mogen in geen geval samen verbonden worden.

3. PLT mag niet gebruikt worden om een gastoestel aan te sluiten. Omdat een PLT-buis maar een beperkt aantal keer kan geplooid worden, is het niet geschikt als alternatief om een flexibele slang voor het aansluiten van gastoestellen te vervangen. Een PLT-buissysteem mag dus niet toegepast worden stroomafwaarts van de stopkraan van een gastoestel.

4. Elke fitting moet na het uitvoeren van de dichtheidsproef worden geïsoleerd met door de fabrikant aanbevolen autovulkaniserende wikkelband of thermokrimpkous. Zelfs indien de fabrikant van het PLT-buissysteem beweert dat dit door de constructie van de koppeling niet nodig zou zijn, moet deze isolatie nog steeds worden aangebracht. Meer info over de isolatie van de PLT-fittings vind je hier.

5. Het PLT-buissysteem wordt ondersteund door metalen beugels of een kabelbaan, kabelladder of installatiekanaal. De PLT-buizen die op kabelbanen, kabelladders of in installatiekanalen zijn geplaatst, mogen bevestigd worden met kunststof beugels of strips en mogen bundels vormen zonder onderlinge afstand. Tussen de PLT-buizen en elke andere leiding, kabel of andere installatie moet wel een afstand van minimum 4 cm gerespecteerd worden.

6. Bij het PLT-buissysteem moet de klem voor de equipotentiaalverbinding op de PLT-fitting worden aangebracht en niet op de buis zelf. Bij een grote verliesstroom of blikseminslag kan het contactpunt tussen de aardklem en de PLT buis worden weggebrand.

7. PLT die bovengronds buiten het gebouw wordt toegepast, moet altijd tot op een hoogte van 2 meter boven het maaiveld mechanisch worden beschermd. Uiteraard eventueel ook hoger als er daar ook een risico op mechanische beschadiging bestaat.

8. PLT die in de ondervloer of muur wordt ingewerkt, moet mechanisch worden beschermd door een stalen bescherming van minstens 2 mm dikte.

9. Mechanische fittingen op een ingegraven PLT-buis zijn verboden. Hierdoor is de overgang van een ingegraven PE- of metalen leiding naar PLT onmogelijk in volle grond. Het is ook niet toegelaten een mechanische fitting voor PLT in een in de grond ingewerkte straatpot, toezichtsput of andere holle ruimte te plaatsen.

10. Wanneer je met een buiten ingegraven PLT-leiding in het gebouw binnenkomt, moet ook een galvanische scheiding voorzien worden. Vergeet indien nodig niet de sectioneerkraan, gevolgd door een T-stuk, achter deze galvanische scheiding te plaatsen.

Print Friendly, PDF & Email
Published On: maart 19th, 2022Categories: Nieuws voor Cerga-gasinstallateurs
SHARE

Zoeken

Meer berichten